Wetswijzigingen voor CV, FGR, VBI en vastgoed-FBI uitgesteld!
De staatssecretaris heeft in een Kamerbrief aangegeven dat het de bedoeling is om de inwerkingtreding van de (concept)wetsvoorstellen ‘Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling’ en ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ aan te passen. Dit houdt onder andere in dat het overgangsrecht in de wetsvoorstellen geldt voor het jaar 2024 en dat de wijziging van de definitie open fonds voor gemene rekening (open FGR) en het afschaffen van de open commanditaire vennootschap (open CV) geldt met ingang van 1 januari 2025.
Achtergrond (concept) wetsvoorstellen
In eerdere nieuwsberichten (1) en (2) informeerden wij u al over het oorspronkelijke conceptwetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’. In het kort kwam dit oorspronkelijke wetsvoorstel erop neer dat de open CV niet langer zelfstandig belastingplichtig zal zijn voor de vennootschapsbelasting en dat de definitie voor een open FGR zal worden gewijzigd.
Door het grote aantal reacties is de invoering van het eerste wetsvoorstel uitgesteld. Daarbij had de staatssecretaris reeds aangegeven dat het gedeelte over de open FGR geschrapt zou worden (zie ons eerdere nieuwsbericht). Het was de vraag of dit voor het hele wetsvoorstel zou gelden, nu een deel van de reacties opmerkten dat het wetsvoorstel onnodig was en ook tal van onbedoelde situaties zou raken.
Uit de aankondiging van de staatssecretaris blijkt dat niet het hele wetsvoorstel geschrapt is, maar dat het de bedoeling is dat invoeren van het wetsvoorstel ten aanzien van de open CV in gewijzigde vorm toch zal worden doorgezet.
Ten aanzien van de wijziging van de definitie open FGR geldt dat deze is aangepast en is verwerkt in het conceptwetsvoorstel ‘Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling’. Dit conceptwetsvoorstel heeft inmiddels de internetconsultatie doorlopen.
Gelet op de reacties op beide hiervoor genoemde (concept) wetsvoorstellen bestaat het voornemen nu om de inwerkingtreding van deze wetsvoorstellen aan te passen. Dit houdt onder andere in dat het overgangsrecht in de wetsvoorstellen geldt voor het jaar 2024 en dat de wijziging van de definitie open FGR en het afschaffen van de open CV, geldt met ingang van 1 januari 2025.
Verwachte inhoud wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’
In Nederland is een open CV fiscaal niet-transparant en belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, terwijl een besloten CV transparant is en daarmee niet vennootschapsbelastingplichtig. Of een CV open of besloten is hangt af van de vereisten voor toetreding en vervanging van de vennoten van de CV. Het wetvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ zal ervoor zorgen dat alle CV’s vanaf 1 januari 2025 als besloten worden behandeld. Vanaf dat moment worden de activa en passiva van de (fiscaal transparante) CV rechtstreeks toegerekend aan de vennoten, naar rato van ieders gerechtigdheid. Deze regel zal ook gaan gelden voor buitenlandse rechtsvormen die vergelijkbaar zijn met een Nederlands CV. Deze wetswijziging heeft dus ingrijpende gevolgen, zowel nationaal als internationaal!
De wijziging naar een fiscaal transparante CV heeft tot gevolg dat de CV geacht wordt al haar activa en passiva te hebben overgedragen aan de vennoten. Over eventuele stille en fiscale reserves en goodwill dient in beginsel te worden afgerekend in de vennootschapsbelasting.
Naar verwachting zal er uitgebreide overgangswetgeving komen om directe heffing te voorkomen, zoals ook al in het wetsvoorstel in consultatie was opgenomen, maar niettemin zal dit om een uitgebreide herstructurering vragen.
De open CV wordt op dit moment gebruikt bij vastgoed en scheepvaart, maar ook in tal van andere sectoren. Daarnaast wordt de open CV gebruikt voor zogenoemde anonimiseringsstructuren, om de privacy van DGA’s te waarborgen. Al deze structuren zullen moeten worden aangepast.
Verwachte inhoud wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling’
Het wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling’ beoogt wijzigingen door te voeren voor zowel het fonds voor gemene rekening (FGR), als voor vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI) als voor fiscale beleggingsinstellingen (FBI). De beoogde wijzigingen behandelen wij hieronder kort.
FGR
In Nederland is een open FGR fiscaal niet-transparant en belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, terwijl een besloten FGR transparant is en daarmee niet vennootschapsbelastingplichtig. Of een FGR open of besloten is hangt af van de vereisten voor toetreding en vervanging van de participanten van de FGR. In dit conceptwetsvoorstel is nu beoogd een wijziging van de definitie open FGR door te voeren. Met de voorgestelde wijziging wordt het toestemmingsvereiste voor de zelfstandige belastingplicht van een FGR als onderscheidend criterium vervangen. In de nieuwe definitie is alleen sprake van een open FGR, en daarmee sprake van zelfstandige belastingplicht van het FGR als het FGR een beleggingsinstelling of een icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht en de bewijzen van deelgerechtigdheid verhandelbaar zijn. Van verhandelbaarheid is geen sprake als de bewijzen alleen kunnen worden verkocht aan het FGR. In die gevallen is dus sprake van een besloten FGR.
De wijziging van de definitie van een open FGR kan tot gevolg hebben dat een FGR dat onder huidig recht een open FGR is, vanaf 1 januari 2025 niet meer voldoet aan de criteria van een open FGR en daardoor automatisch als besloten wordt behandeld. De omgekeerde situatie is ook mogelijk.
Ten aanzien van een open FGR dat vanaf 1 januari 2025 als besloten FGR wordt behandeld, geldt dat deze vanaf dat moment als fiscaal transparant wordt aangemerkt. De activa en passiva van de FGR worden dan rechtstreeks toegerekend aan de participanten. Bij deze fictieve overdracht kan acuut vennootschaps- en/of inkomstenbelasting verschuldigd zijn. In het conceptwetsvoorstel zijn vier fiscale faciliteiten opgenomen om acute belastingheffing uit te stellen:
een doorschuiffaciliteit voor de vennootschapsbelastingclaim, wanneer deze – onder voorwaarden – wordt doorgeschoven naar de participanten van de FGR die vennootschapsbelastingplichtig zijn en er tijdig een verzoek wordt ingediend;
een aandelenfusiefaciliteit waarbij de inkomstenbelastingplichtige participant de fiscale claims op zijn/haar participatie in de FGR – onder voorwaarden – doorschuift door de participatie in de FGR in een bestaande of nieuwe houdstervennootschap te storten tegen uitreiking van nieuwe aandelen of winstbewijzen in die vennootschap;
een betalingsfaciliteit die een gespreide betaling – onder voorwaarden – over een periode van ten hoogste tien jaar mogelijk maakt; en
flankerend beleid in de overdrachtsbelasting ingeval van een aandelenfusie waarbij onder voorwaarden een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting geldt.
Wij zijn benieuwd of het bovengenoemde laatste punt ook in het wetsvoorstel voor de open CV zal worden opgenomen in het overgangsrecht.
Door de voorgestelde wijziging zal het “familiefonds”, dat onder huidig recht als open FGR kwalificeert, vanaf 1 januari 2025 over het algemeen niet meer als open FGR kwalificeren, maar als besloten worden behandeld. Een familiefonds zal over het algemeen namelijk niet voldoen aan de voorgestelde definitie van het FGR waarin aansluiting wordt gezocht bij de Wft. Dit werkt eveneens door naar het VBI- regime en FBI-regime.
Ten aanzien van een besloten FGR geldt dat de mogelijkheid bestaat dat zij vanaf 1 januari 2025 als open FGR wordt behandeld. Om dit in bepaalde gevallen te kunnen voorkomen bestaat de mogelijkheid om de fondsvoorwaarden aan te passen zodat voldaan wordt aan de kwalificatie van een besloten FGR.
Vrijgestelde beleggingsinstelling
Het doel van het VBI-regime is om collectief beleggen te faciliteren door het voorkomen van extra belastingheffing op het niveau van beleggingsinstellingen ten opzichte van rechtstreeks beleggen. Een beleggingsinstelling die aan de eisen van het VBI-regime voldoet, is subjectief vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting. Het VBI-regime is alleen van toepassing indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een VBI kan bijvoorbeeld alleen een NV of open FGR zijn en mag uitsluitend beleggen in financiële instrumenten en banktegoeden.
Voorgesteld wordt om alleen nog beleggingsinstellingen voor het VBI-regime in aanmerking te laten komen die voldoen aan de definitie van een beleggingsinstelling of een icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Hiermee vervalt de bestaande mogelijkheid om gebruik te maken van het VBI-regime bij het beleggen van privévermogen (binnen de familiekring).
Fiscale beleggingsinstelling
Het FBI-regime beoogt – net als het VBI-regime – collectief beleggen te faciliteren door het voorkomen van extra belastingheffing op het niveau van de beleggingsinstelling ten opzichte van rechtstreeks beleggen. In tegenstelling tot een VBI is een FBI wel subjectief belastingplichtig maar is de winst van een FBI belast tegen een vennootschapsbelastingtarief van 0%. Wel bestaat er een uitdelingsverplichting voor de FBI, waarbij over het algemeen 15% dividendbelasting wordt ingehouden. In de praktijk bestaan er twee soorten FBI’s: de effecten-FBI welke belegt in effecten en de vastgoed-FBI welke belegt in vastgoed.
Voorgesteld wordt dat FBI’s niet langer rechtstreeks mogen beleggen in vastgoed. Huidige vastgoed-FBI’s worden vanaf 1 januari 2025 regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Om de fiscale neutraliteit die de FBI biedt te behouden, is een herstructurering in sommige gevallen noodzakelijk. In die gevallen zouden (beleggers in) vastgoed-FBI’s geconfronteerd kunnen worden overdrachtsbelasting. Gedurende het jaar 2024 wordt daarom gelegenheid te geven om te reorganiseren, waarbij onder voorwaarden wordt voorzien in een tijdelijke vrijstelling voor de overdrachtsbelasting.
TOT SLOT
De definitieve wetvoorstellen en de uiteindelijke wetswijziging kan afwijken van de regelingen uit het conceptvoorstel. Beide wetsvoorstellen worden op dit moment uitgewerkt en op Prinsjesdag 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. Zodra deze uitgewerkte wetsvoorstellen openbaar worden gemaakt informeren wij u nader over de regelingen en de gevolgen van de regelingen. Heeft u vragen over één of meerdere van deze maatregelen? Neemt u gerust contact met ons op.