Nieuwjaarsbericht 2025

Zoals ieder jaar, hebben wij ook voor 2025 de veranderingen in de fiscale wetgeving op een rij gezet.  Wij zullen in dit nieuwsbericht de belangrijkste ingevoerde regelingen opnemen.

 

Algemeen

Inflatiecorrectie

Ieder jaar wordt een aantal bedragen in de belastingwetten verhoogd, op grond van de inflatiecorrectie. Voor 2025 geldt een inflatiecorrectie van 1,2%. Deze inflatiecorrectie is een schijntje van het percentage zoals gold in 2024, toen de inflatiecorrectie nog afgerond 9,5% was.

 

Particulieren

Tarieven inkomstenbelasting

In plaats van twee tariefschijven kent box 1 van de inkomstenbelasting vanaf 1 januari 2025 drie tariefschijven. Over de eerste € 38.441 wordt een tarief van 35,82% geheven. Een inkomen tussen € 38.441 en € 76.817 per jaar, wordt belast tegen 37,48%. De derde schijf belast inkomen vanaf € 76.817 tegen een tarief van 49,5%. Het percentage uit de hoogste tariefschijf blijft daarmee onveranderd. Het grensbedrag voor de derde schijf is, naast de jaarlijkse indexatie, verhoogt met € 392.

Bovendien wordt het percentage van de hoogste schijf in box 2 verlaagd. Het percentage daalt met 2 procentpunten en komt daarmee op 31% staan. Inkomens uit aanmerkelijk belang voor zover groter dan € 67.804 (dubbele bedrag bij fiscaal partners) zullen dus voortaan tegen dit tarief worden belast. Daaronder blijft het tarief 24,5%.

Ten slotte zou het box 3-tarief volgens het Hoofdlijnenakkoord worden verlaagd. In het aangenomen Belastingplan 2025 is dit voornemen niet gerealiseerd. In andere woorden, het tarief in box 3 blijft gelijk aan het percentage zoals gold in 2024, namelijk 36%.

Beperken expatregeling

Werkgevers kennen de mogelijkheid om 30% van het belastbaar loon belastingvrij aan expats uit de betalen. Vanaf begin 2024 is de vergoeding onder de zogenoemde expatregeling gemaximeerd. De maximale onbelaste vergoeding wordt aangehouden en is in 2025 nog steeds een bedrag ter grootte van € 246.000.

Een voorwaarde voor het toepassen van de expatregeling is een minimumsalaris. Dit salaris wordt jaarlijkse geïndexeerd. Voor 2025 geldt een minimum jaarsalaris van € 46.660, om te voldoen aan deze salarisvoorwaarde.

Algemene heffingskorting

Vanaf een bepaald inkomen wordt de algemene heffingskorting afgebouwd. Dit bedrag is gekoppeld aan het zogenoemde wettelijk minimumloon. Bij dit inkomen wordt de vakantietoeslag meegerekend. In 2025 zal de heffingskorting worden afgebouwd vanaf een inkomen van € 28.406.

Giftenaftrek

De giftenaftrek is per 2025 niet gewijzigd. In het Hoofdlijnenakkoord was voorgenomen om deze regeling te wijzigen. Aangezien wordt afgezien van de wijzigingen zal de uniformering van de eenmalige en periodieke giften per 2028 niet doorgaan. Tevens blijven de plafonds en drempels hetzelfde evenals  het tarief.

Verhoging plafond periodieke giftenaftrek

Vanaf 2025 is de maximale (vrijgestelde) periodieke gift verhoogd naar € 1.500.000 per kalenderjaar. In 2024 was dit nog € 250.000. Periodieke giften die zijn gedaan voor 4 oktober 2022 16:00 uur, blijven tot 2027 volledig aftrekbaar.

 

Ondernemers

MKB-Winstvrijstelling

Zoals reeds aangekondigd, wordt de MKB-winstvrijstelling verlaagd. Het percentage dat van de winst werd vrijgesteld was in 2024 nog 13,31%. In 2025 zal dit een percentage bedragen van 12,7%.

Zelfstandigenaftrek

Wederom is ook de zelfstandigenaftrek onderhevig aan een verlaging. Deze aftrek was in 2024 nog € 3.750, maar is in 2025 gesteld op € 2.470. In 2027 zal de zelfstandigenaftrek volledig zijn afgebouwd tot € 900.

Versoepeling percentage earningsstrippingmaatregel

Per 1 januari 2025 is de earningsstrippingsmaatregel versoepeld. Het percentage dat in 2025 wordt gehanteerd is 24,5%, in tegenstelling tot 20% in 2024 en het tweetal jaren daarvoor. Deze maatregel beperkt de mogelijkheid om rente af te trekken van de winst. De rente wordt beperkt voor zover het saldo aan renten (rentelasten minus rentebaten) meer is dan € 1.000.000, dan wel 24,5% van het bruto bedrijfsresultaat.

Afschaffing vrijstelling geven uit vennootschap

Per 1 januari 2025 is de uitbreiding van de vrijstelling in de dividendbelasting en inkomstenbelasting, voor giften die door de vennootschap aan goede doelen (ANBI’s) worden gegeven, afgeschaft. Dit betekent dat DGA’s niet meer fiscaal gunstig direct vanuit de vennootschap kunnen geven. De ‘normale’ regeling voor giften blijft bestaan: giften aan ANBI’s voor ten hoogste 50% van de winst (met een maximum van € 100.000) zijn aftrekbaar in de vennootschapsbelasting (en hebben geen gevolgen voor de dividendbelasting en inkomstenbelasting).

Aanpassing voorwaarden fonds voor gemene rekening

Een fonds voor gemene rekening is vennootschapsbelastingplichtig wanneer het fonds is aangemerkt als beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten én er sprake is van bewijzen van deelgerechtigdheid, welke verhandelbaar zijn. Deze voorwaarden zijn aangepast ten opzichte van 2024, zodat – kort gezegd – wordt gekeken of een fonds als beleggingsinstelling kwalificeert, in plaats van (enkel) de vraag of de participaties in dat fonds vrij verhandelbaar zijn. De brede definitie van dit fonds kan er ook voor zorgen dat andere rechtsvormen (zoals een maatschap of CV) met beleggingsactiviteiten als open fonds voor gemene rekening gaan kwalificeren en daardoor onder de vennootschapsbelasting kan vallen.

Afschaffing ‘open cv’ als belastingplichtige

Het verschil tussen ‘open’ en ‘besloten’ cv’s is per 1 januari 2025 komen te vervallen. Voortaan zijn alle cv’s fiscaal transparant en daardoor (in beginsel) niet meer belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit kan anders zijn in specifieke gevallen, zoals bijv. als de cv kwalificeert als een open fonds voor gemene rekening.

Excessief lenen

Bij het excessief lenen kunnen dubbeltellingen ontstaan bij personenvennootschappen. Voor verschillende situaties worden aanpassingen voorgesteld om ongewenste heffing op basis van excessief lenen te voorkomen.

Liquidatieverliesregeling aangepast

Liquidatieverliezen uit deelnemingen zijn onder voorwaarden aftrekbaar en vallen daarmee niet onder deelnemingsvrijstelling. Ter bepaling van de grootte van dit verlies staat het opgeofferd bedrag centraal. In sommige gevallen wordt, als het gevolg van het weer verhogen van een vordering, na deze in eerste instantie te hebben afgewaardeerd, een aanpassing van het opgeofferde bedrag niet juist doorgevoerd. In bepaalde gevallen ontstaat dan een belastbare winst, terwijl er geen corresponderende opwaarderingsreserve wordt genomen. Nu wordt voorgesteld om deze vergeten opwaarderingsreserve alsnog toe te voegen aan het opgeofferd bedrag.

Kwijtscheldingswinstvrijstelling

Ingeval van samenloop tussen de kwijtscheldingswinstvrijstelling en de verliesverrekeningstemporisering kan het zich voordoen dat de kwijtscheldingswinst (deels) is belast. De wetgever heeft dit ongewenst geacht. Vanaf 2025 is daarom ook de winst, welke als gevolg kwijtschelding wordt verkregen, volledig onbelast.

Wet minimum belasting 2024

Groepen met een wereldwijde omzet van ten minste € 750.000.000 dienen per 31 december 2023 een effectief belastingtarief af te dragen van 15%. De wijze waarop deze heffing wordt gewaarborgd, geschiedt op drie manieren: de binnenlandse bijheffing, de inkomsteninclusiemaatregel en de onderbelastewinstmaatregel. De eerste twee maatregelen zijn per 31 december 2023 reeds in werking getreden.

Vanaf 31 december 2024 zal daarnaast ook de onderbelastewinstmaatregel van toepassing zijn. Hiermee is de Wet minimumbelasting 2024 volledig in werking getreden.

 

Bedrijfsopvolgingsregeling

Vrijstelling going concern-waarde in BOR

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) bij schenken en erven bewerkstelligt dat ondernemingsvermogen (gedeeltelijk) vrijgesteld kan worden overgedragen aan de volgende generatie. De hoogte van deze vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting is afhankelijk van de zogenoemde ‘going concern’-waarde. In 2024 gold er een vrijstelling voor 100% tot een bedrag van € 1.325.253. Het meerdere is dan vrijgesteld voor 83%. Per 1 januari is deze vrijstelling aangepast. Vanaf dan wordt 100%-vrijstelling verleend tot een bedrag van € 1.500.000. Het meerdere wordt vrijgesteld voor 75%.

Afschaffing dienstbetrekkingseis

Bij schenking of vererving kan onder de doorschuifregeling (DSR) de verschuldigde inkomstenbelastingclaim worden doorgeschoven naar de ontvanger. Daarvoor gold de eis dat deze ontvanger ten minste 36 maanden in dienstbetrekking was bij de vennootschap waarvan de aandelen worden verkregen. Deze voorwaarde is per 2025 losgelaten. Daarvoor in de plaats wordt een voorwaarde omtrent de minimumleeftijd van de ontvanger ingevoegd. In dezen dient de ontvanger bij schenking of verervingen na 2024 ten minste 21 jaren oud te zijn.

Afschaffing doelmatigheidsmarge

Voor zowel de BOR, als de DSR geldt een doelmatigheidsmarge. Dit houdt in wezen in dat de vrijstelling, welke in beginsel gelden voor ondernemingsvermogen, ook geldt voor een additionele 5% beleggingsvermogen. Deze 5% wordt berekend over het ondernemingsvermogen. Echter, per 2025 is deze marge afgeschaft. De datum van afschaffing wordt nog bekend gemaakt. Vooralsnog loopt de doelmatigheidsmarge dus nog door, maar voor afschaffing is geen wetgevend traject meer nodig.

 

Tot slot

Ook in 2025 kunt u bij ons terecht met al uw fiscale vragen! Mocht u dus naar aanleiding van de nieuwe regels vragen hebben, neemt u dan gerust contact met ons op.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren