Beleidsbesluiten btw vrijstelling
Op 10 december 2024 zijn door de Staatssecretaris twee nieuwe beleidsbesluiten gepubliceerd. Deze Besluiten (Besluit aftrek van voorbelasting & Besluit belastingplicht en fiscale eenheid btw) gaan in op de positie van houdstervennootschappen ten aanzien van de omzetbelasting. De besluiten vervangen de ‘Holdingresolutie’ en het ‘Besluit verkoop aandelen’. De Besluiten treden per 1 juli 2025 in werking.
Besluit aftrek van voorbelasting
Algemeen
Ten eerste richt het Besluit Aftrek zich, zoals de naam al doet vermoeden, op het recht tot aftrek van btw-voorbelasting. Ter bepaling van het recht op aftrek wordt onderscheid gemaakt tussen kosten, waarbij de kosten direct en volledig kunnen worden toegerekend aan een bepaalde handeling (dan wel belast, ofwel vrijgesteld) en algemene kosten. De algemene kosten hebben betrekking op de activiteiten van de ondernemer als geheel.
De btw-voorbelasting op directe kosten mag volledig in aftrek worden genomen, indien deze kosten worden gemaakt in het kader van belaste prestaties. Daarentegen komt de btw-voorbelasting in zijn totaliteit niet in aftrek, indien de kosten louter zijn gemaakt in het kader van vrijgestelde prestaties. Van algemene kosten is sprake wanneer de kosten niet uitsluitend zijn toe te rekenen aan (een) belaste of vrijgestelde prestatie(s). Ingeval van algemene kosten dient te worden bepaald welk deel van deze algemene kosten zijn toe te rekenen aan de belaste prestaties. Immers, slechts btw-kosten die in het kader van belaste prestaties zijn gemaakt, mogen in aftrek worden genomen. Deze verhouding wordt bepaald door middel van een pro rata berekening. Daarbij wordt op basis van omzetverhouding, of op basis van het werkelijke gebruik bepaald in hoeverre het recht op aftrek van voorbelasting bestaat.
Daarnaast kan zich een situatie voordoen waarbij (algemene) kosten worden gemaakt voor economische én niet-economische activiteiten. In andere woorden: er worden kosten gemaakt in de hoedanigheid van btw-ondernemer en buiten de hoedanigheid van btw-ondernemer. In een zodanige situatie wordt het aftrekrecht bepaald aan de hand van de pre pro rata. In tegenstelling tot de pro rata zijn ter bepaling van de pre pro rata geen wettelijke regelingen van toepassing.
Indien een btw-ondernemer naast zijn economische activiteiten aandelen houdt, rijst de vraag in hoeverre deze worden gehouden in de hoedanigheid van ondernemer. Immers, voor zover deze ‘Houdster’ de aandelen louter houdt, is zij geen ondernemer voor de btw. Met het houden verricht zij namelijk geen economische activiteit. Dientengevolge komt de btw op de kosten gemaakt in dat kader niet in aftrek.
Aandelentransacties
In het Besluit Aftrek wordt mede ingegaan op de behandeling van aandelentransacties. Hierbij wordt nogmaals benadrukt dat slechts recht op aftrek van btw bestaat, indien de kosten worden gemaakt in de hoedanigheid van ondernemer, ofwel belastingplichtige voor de omzetbelasting. Dit geldt daarom evenwel voor transacties met betrekking tot aandelen. Indien de aandelen worden gehouden, verkocht, of gekocht in de hoedanigheid van ondernemer, ontstaat in beginsel geen recht op aftrek van voorbelasting. Dit is gelegen in het feit dat de aandelen op dat moment tot de economische activiteit van de ondernemer behoren. In dit besluit is opgesomd wanneer echter wél sprake is van ondernemerschap, met het recht op aftrek van btw-voorbelasting als gevolg. Hiervan is sprake in de volgende gevallen:
- Indien de aandeelhouder zich dusdanig inmengt in het beheer van de vennootschap waarin aandelen worden gehouden;
- Indien een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verband bestaat en de aandelen daarmee fungeren als verlengstuk van de economische activiteit van de ondernemer; en
- Indien sprake is van bedrijfsmatige handel in aandelen.
Het houden, verwerven of verkopen van aandelen valt niet onder het ondernemerschap indien deze slechts worden gehouden als belegging. Anders dan bij bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting, is de omvang van het aandelenbelang in dat kader niet van belang.
Bij verkoop van aandelen buiten de Europese Unie komt de btw-voorbelasting in principe wél in aftrek. Dit is lijn met de wettelijke bepaling waarbij, vermogenssituaties met het buitenland per definitie recht op aftrek van voorbelasting geven.
Ten slotte benadrukt het Besluit Aftrek dat de opbrengst bij verkoop niet aanmerking wordt genomen ter bepaling van de pro rata. Aangezien hier slechts sprake is van een, indien geen uitzondering van toepassing is, incidentele prestatie, dient omzet niet in aanmerking te worden genomen ter bepaling van de omvang van het aftrekrecht.
Besluit Belastingplicht; fiscale eenheid
Algemeen
Een ondernemer, c.q. belastingplichtig voor de omzetbelasting is eenieder, die zelfstandig een bedrijf voert. Bij lichamen met rechtspersoonlijkheid zal veelal snel worden voldaan aan de eerste twee voorwaarden. Dit ligt daarentegen anders bij natuurlijke personen. Bij natuurlijke personen zal het namelijk niet altijd eenduidig zijn wanneer zij zelfstandig handelen. Om deze voorwaarde te vervullen moet de desbetreffende natuurlijke persoon voor onder eigen naam en voor eigen rekening en risico handelen. In andere woorden: dergelijke personen handelen zelfstandig indien zij een economisch bedrijfsrisico lopen.
Leden van raden
Van zelfstandigheid is in ieder geval geen sprake voor natuurlijke personen die in dienstbetrekking zijn. Voor die werkzaamheden kunnen zij daarom niet worden aangemerkt als ondernemer. Bij werkzaamheden van natuurlijke personen in Raden van Commissarissen, Raden van Toezicht of als leden van bezwaaradviescommissies is veelal geen sprake van een werkelijke dienstbetrekking. Daarentegen is bij deze werkzaamheden evenmin sprake van zelfstandigheid in de uitoefening van een economische activiteit, met als gevolg dat de natuurlijke personen die deze uitvoeren (in dat kader) niet zijn aan te merken als ondernemer.
Fiscale eenheid
Tussen ondernemers voor de omzetbelasting wordt van rechtswege een fiscale eenheid gevormd indien de relevante ondernemers organisatorisch, financieel en economisch zijn verwerven. Naast deze verwevenheidsvoorwaarden schuilt dus een impliciete voorwaarde in het feit dat slechts ondernemers tot een zodanige fiscale eenheid kunnen behoren.
Houdsters zijn geen ondernemer voor de omzetbelasting voor zover zij als enige activiteit het houden van aandelen hebben. Het gevolg hiervan is dus dat een zuivere holding geen deel kan uitmaken van een fiscale eenheid voor de btw. Uitzondering daarop is een situatie waarbij de holding een dusdanig beleidsbepalende en sturende functie vervult, dat deze niet kan worden gezien als een louter zuivere holding. Met die beleidsbepalende en sturende functie verricht de holding namelijk een wezenlijke economische functie in dit concernverband.
Met dit besluit vervalt de Holdingresolutie. In het Besluit FE wordt de mogelijkheid tot het opnemen van een houdster in vergelijking met de Holdingresolutie enigszins uitgebreid. Door het invoeren van dit besluit kunnen namelijk tussenhoudster evenwel worden opgenomen in de fiscale eenheid, ondanks de afwezigheid van belastingplicht voor de btw.
Tot slot
Vraagt u zich af wat de omvang van aftrek van btw-voorbelasting is? Bent u benieuwd of bij uw concern sprake is van een fiscale eenheid voor de btw? Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit bericht? Neemt u dan gerust contact met ons op.