Hoge Raad: Box 3 in 2011 niet strijdig
Op 10 juni jl. heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de box-3 heffing in 2011. Wij schreven eerder over de conclusie van de Advocaat-Generaal in deze casus, die wel tot strijdigheid concludeerde. De Hoge Raad komt tot een ander oordeel. Dit is ook van belang voor de massaal bezwaarprocedure over box 3. Wij lichten dat hieronder toe.
Deze procedure
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de box 3-heffing in de betreffende casus niet strijdig is met het recht van ongestoord genot van vrije eigendom (art. 1 EP EVRM). In deze casus gaat het om een belastingplichtige die in Noorwegen woont en in Nederland drie onroerende zaken heeft, waarover hij box 3-heffing betaalt. Belastingplichtige betoogt dat de box 3-heffing een ‘‘individual and excessive burden’ en daarmee zijn recht op vrije eigendom verstoort.
De Hoge Raad komt tot een ander oordeel. Hij overweegt dat de box 3-heffing niet elke redelijke grond ontbeert. Volgens de Hoge Raad is box 3 slechts in strijd met het recht op vrije eigendom indien vast komt te staan dat het destijds door de wetgever voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van vier percent voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is en belastingplichtigen, mede gelet op het toepasselijke tarief, zouden worden geconfronteerd met een buitensporig zware last. Daarbij merkt de Hoge Raad op dat indien vast komt te staan dat een dergelijk rendement niet meer haalbaar is, van de wetgever mag worden verlangt dat dit rendement wordt aangepast.
De Hoge Raad merkt vervolgens op dat hij eerder oordeelde dat voor 2010 niet is komen vast te staan dat het veronderstelde rendement niet meer haalbaar is. Deze procedure gaat over het jaar 2011, maar volgens de Hoge Raad is er geen grond op voor 2011 anders te oordelen, omdat niet is komen vast te staan dat het rendement van 4 procent te hoog is. Uit dit oordeel blijkt naar onze mening niet of er geen of onvoldoende argumenten in die richting zijn aangedragen of dat de Hoge Raad de rendementen die wel haalbaar bleken onvoldoende vindt afwijken van het rendement van 4 procent.
De Hoge Raad komt dus tot de conclusie dat de box 3 heffing in deze casus niet strijdig is met het recht op vrije eigendom.
Verder merkt de Hoge Raad nog op dat niet voldoende is dat het rendement op één vermogensbestanddeel achterblijft. Volgens ons geeft de Hoge Raad daarmee aan dat de heffing over het gehele box 3-vermogen moet worden bekeken.
Massaal bezwaarprocedure
Zoals wij ook eerder meldden, geldt er een massaal bezwaarprocedure voor de box 3-heffing. Die procedure gaat eveneens over de vraag of box 3 in strijd is met het recht op vrije eigendom. Op basis van dit arrest van de Hoge Raad lijkt het erop dat de belangrijkste vraag in die procedures zal worden of het veronderstelde rendement van 4 procent in het betreffende jaar nog haalbaar was en zo nee, of het verschil met het haalbare rendement en de werkelijke heffing dat leidt tot een buitensporige last. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd.
Aanpassing box 3 per 2017
Overigens is de box 3-heffing in 2017 aangepast. Het forfaitaire rendement wordt afhankelijk van de langjarige rendementen van verschillende assetklassen én afhankelijk van de omvang van het vermogen. Indien de Hoge Raad uiteindelijk tot het oordeel komt dat de huidige box 3-heffing voor bepaalde jaren strijdig is, komt de vervolgvraag op of de regeling per 2017 wel aanvaardbaar zal zijn.
Vanzelfsprekend houden wij u op de hoogte.
Mocht u hierover vragen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.