A-G: Géén ANBI bij tarieven boven kostprijs

Onlangs heeft Advocaat-Generaal IJzerman (A-G) conclusie genomen over de vraag of de ANBI-status nog van toepassing is op een stichting die tegen betaling een katholiek nieuwsblad uitgeeft. De zaak is van belang voor de vraag wanneer het tegen betaling verrichten van diensten de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) onmogelijk maakt.

 

Hoe zat het ook weer met de ANBI?

Een ANBI geniet verschillende fiscale voordelen. Zo zijn bijvoorbeeld giften/legaten aan een ANBI vrij van schenk- en erfbelasting en wordt ook geen schenkbelasting geheven op giften door de ANBI. Om als ANBI te kwalificeren dienen de activiteiten voor ten minste 90% het algemeen nut te beogen. Als algemeen nuttig wordt onder meer aangemerkt: welzijn, cultuur, natuur en milieu en religie/spiritualiteit.

De meeste discussies bij ANBI’s richten zich op de vraag of de activiteiten voor 90% het algemeen nut dienen. In de meeste van deze activiteiten is immers altijd wel een persoonlijk belang te vinden. Wanneer blijft dat belang kleiner dan 10%?

Een aandachtspunt daarbij is hoe moet worden omgegaan met activiteiten die de ANBI tegen betaling aanbiedt. Een eerste onderscheid dat daarbij wel wordt gemaakt is om doelactiviteiten van middelactiviteiten te onderscheiden. De middelactiviteiten dragen niet bij aan het doel van de ANBI, maar zijn erop gericht om de doelactiviteiten (financieel) mogelijk te maken. Voor deze activiteiten is het van belang dat structureel winst wordt gemaakt en die resultaten voor het doel van de ANBI wordt ingezet. Is dit niet het geval, dan bestaat geen recht op de ANBI-status als deze middelactiviteiten meer dan 10% van de totale activiteiten uitmaken.

 

Diensten tegen betaling conform het doel

De onderhavige casus gaat over doelactiviteiten. Met het uitgeven van het nieuwsblad wil de stichting een religieus doel dienen. De vraag is echter of de betaling voor deze dienst aan de ANBI-status in de weg staat. Het hof heeft geoordeeld dat het nieuwsblad werd uitgegeven tegen min of meer commerciële tarieven, zodat geen recht bestaat op de ANBI-status. Volgens de A-G gaat het hof echter van een verkeerde maatstaf uit. De A-G geeft aan dat het relevante wettelijke criterium is dat er géén sprake mag zijn van “tarieven die de integrale kostprijs van de verrichte diensten of de geleverde goederen te boven gaan teneinde een voordeel te behalen”. Daarbij is dus niet van belang of die tarieven op een vergelijkbaar niveau liggen met commerciële partijen Naar het oordeel van de A-G blijkt in deze casus dat de tarieven niet uitkomen boven de integrale kostprijs.

 

Gevolgen voor de praktijk

Wij verwachten dat de conclusie van de A-G zal worden gevolgd door de Hoge Raad. Mocht dat zo zijn, dan is voor de praktijk van belang om te bekijken of de betaalde doelactiviteiten van de ANBI niet worden aangeboden tegen tarieven die uitstijgen boven de integrale kostprijs.

Uiteraard zijn wij graag bereid om te bekijken of en in hoeverre de ANBI-status bij u ter discussie zou kunnen komen te staan.

Wij zullen u op de hoogte houden over het arrest van de Hoge Raad.

Mocht u hierover vragen hebben, neem dan vooral contact met ons op.

 

Meer informatie?

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren